top of page
Zoeken
  • Sarah Beel

Starten van de cellijnen

Enkele weken geleden was het al zo ver dat de cellijnen K562 en K562-GFP opgestart moesten worden. Samen met Margaretha heb ik geleerd hoe cellen vanaf nul moet opstarten. Hoe je ze uiteindelijk moet verder onderhouden had ik al geleerd in Howest maar om alles even te herhalen kon zeker geen kwaad. Op de cellijn K562-GFP zal uiteindelijk het Crispr-Cas9 systeem getest worden op het GFP gen die de cellen bevatten. Waarom wordt er dan ook een GFP negatieve K562 cellijn meegenomen? Vooraleer de testen van Crispr-Cas9 kunnen starten, moet eerst de transformatie efficiëntie bepaald worden. Bij gebruik van K562-GFP is het moeilijk om te bepalen welke cellen het plasmide uiteindelijk gekregen hebben doordat de cellen allemaal groen licht geven. Om dit probleem op te lossen wordt er gebruik gemaakt van K562. Het is de bedoeling om bij de transformatie experimenten een plasmide die GFP tot stand brengt, in te brengen in K562 cellen. Met als gevolg zullen de cellen die dit plasmide ontvangen hebben plots wel groen licht geven. Door te kijken naar het aantal cellen die wel groen licht geven na transformatie, is het veel gemakkelijker om de efficiëntie te bepalen. Het eindresultaat wordt uiteindelijk bepaald door de stalen te meten via de flowcytometer en door ze ook eens te bekijken via de fluorescentiemicroscoop.


14 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page